Mest - NL

Nederland heeft een agrarische economie. De top tien van onze nationale exportproducten bestaat uit agrarische producten. Bloemen, eieren en koteletten zijn de fundamenten van de Nederlandse welvaart.1* Om een veelheid aan reden is de landbouw het zorgenkind van de Nederlandse economie. Door het wegvallen van de Europese landbouw subsidies moet de agrarische sector mondiaal gaan concurreren. Daarnaast wordt de landbouw bedreigd door ziekten en plagen en worden er steeds stringentere milieuwetten opgelegd aan de boer en zijn bedrijf.

Driekwart van de Nederlandse bodem kent een agrarisch gebruik. Door de tijd heen hebben verschillende agrarische bedrijfssoorten gezorgd voor een karakteristieke ruimtelijke inrichting. De basis van deze inrichting is een balans van de agrarische bedrijvigheid met natuurlijke bronnen en het landschap. Door een afnemend economisch belang worden de agrarische gebieden nu gezien als ruimtereserve voor stedelijke uitbereidingen en natuurontwikkeling. In de vijfde nota wordt er amper een woord gewijd aan het voortbestaan het karakteristieke polderlandschap.

Zijn er nieuwe perspectieven denkbaar of moet de Nederlandse landbouw worden opgegeven? Moet het platteland dan worden volgebouwd met woning en bedrijventerreinen en zijn onze akkers en polders de recreatiegebieden van de toekomst? Of kunnen we tegelijkertijd wonen en grazen, recreëren en verbouwen in een nieuw ruimtelijk model? Moet de Nederlandse landbouw dan nog verder intensiveren of zich juist toeleggen op kleinschalige biologisch tuinbouw? Hoe gaan we om met de ecologie van onze voedselvoorziening? Kan koeienmest onze nieuwe nationale energiebron worden?

OESO/Porter

"Zijn er nieuwe perspectieven denkbaar of moet de Nederlandse landbouw worden opgegeven?"

Opdrachtgever: Academie van bouwkunst Rotterdam, 2002
Project: Onderzoek naar de toekomst van de agrarische bedrijvigheid in Nederland.
Planning: onderzoeksatelier 2002, publicatie 2004
Extern deskundigen: Henk Hartzema (West 8) ), Eric Luiten.
Sprekers: Catharinus Wierda (Ministerie van landbouw, natuurbeheer en visserij), Zef Hemel (VROM 5e nota), Jan Juffermans (De Kleine Aarde Boxtel), Henk van Blerck (Landschaps Architect), Meta Berghauser-Pont (Permeta Architecten)